Het berekenen van de hoeveelheid benodigde stof voor een quilt als deze valt niet mee. Ter illustratie heb ik hiernaast een afbeelding van de gesneden blokjes voor een van de hoeken uit de rand rondom het medaillon. De kwart rechtsonder is al in elkaar gezet en de andere drie hoeken nog niet. Het lijkt een heel groot blok te worden, maar in elkaar gezet ziet het er toch anders uit.
|
Het is erg belangrijk dat er heel precies gewerkt wordt. Een kleine afwijking en je krijgt een blok al niet meer netjes in elkaar. De quilt is in inches ontworpen, en om fouten bij het omrekenen te voorkomen kun je ook het beste in inches blijven werken. Een inch is ongeveer 2.5 cm, met de nadruk op "ongeveer". Dat er toch nog wel wat verschil in zit kun je in bijgaande foto zien. Voor de duidelijkheid, de bovenste lineaal is in centimeters, de onderste in inches. En bij de meeste technieken worden alle afwijkingen bij elkaar opgeteld. dus elke keer 1 of 2 mee, maakt in een blok dat uit veel kleine blokjes bestaat al snel bijna een cm.
|
Vooral bij de 3 inch blokken kan dit erg frustrerend zijn. Als je gebruik maakt van de techniek met foundation patters of paper piecing heb je iets minder kans op afwijkingen. Bij deze methode maak je gebruik van een (meestal papieren) ondergrond waarop het patroon is aangegeven. Op deze ondergrond naai je je blok in elkaar. Ik heb voor het blok van 30 januari van deze techniek gebruik gemaakt.
|
Het foundation pattern voor dit blok is uit drie afzonderlijke delen opgebouwd. De lapjes worden wat ruimer dan normaal gesneden. Dat geeft wat meer speelruimte. Omdat de afzonderlijke delen na het in elkaar zetten op maat gesneden worden, zijn de buitenmaten van deze delen altijd goed.
|
Ik heb een artikel over de werkwijze geschreven, paper piecing of foundation patterns. De techniek is zeker de moeite van het uitproberen waard.
|
Er zijn nog wat truukjes om mooie blokken te krijgen. Bij het aan elkaar stikken van de lapjes is het gebruikelijk om de naad naar de kant van het donkerste lapje te strijken. Op deze manier schijnt de naadtoeslag het minste door. Er zijn echter 2 uitzonderingen. Als hierdoor toevallig 2 naden samenvallen zou er een erg dikke naad ontstaan. Niet fijn om netjes doorheen te naaien. Je kunt er dan beter voor kiezen om een van beide naden toch naar de lichtere kant te strijken. Een andere reden om een naad naar de andere kant te strijken is dat je ze dan kunt "stoten". Bij de twee delen hiernaast zijn de kleuren toevallig zo gekozen dat de naden wel naar de lichte kant gestreken kunnen worden, en deze van de beide delen toch tegengestelde kant op wijzen.
|
Wanneer de delen nu met de goede kant op elkaar gelegd worden kun je de 2 naden bij de rode pijlen tegen elkaar aan laten "stoten". Je kunt door de stof heen voelen dat ze goed liggen als je ze voorzichtig tegen elkaar aan duwt en probeert te schuiven. De naden houden elkaar als het ware tegen omdat ze tegen elkaar aan stoten. Hetzelfde geldt voor de naden bij de blauwe pijlen. Je kunt in de foto hiernaast bij de rode pijlen zien hoe de naden ten opzichte van elkaar liggen als beide delen op elkaar liggen.
|
Na het in elkaar naaien zitten je naadjes netjes tegen elkaar. Als je de delen zelf niet helemaal netjes in elkaar genaaid hebt, dan zullen je naadjes alsnog niet helemaal netjes tegen elkaar aan vallen vanwege het maatverschil tussen de delen. Het is dus geen garantie voor perfecte naden.
|