De standaardverhoudingen zijn als volgt:
- De ogen zitten precies op de helft van het gezicht. Halverwege de afstand van de kruin tot de kin.
- De bovenkant van de mond bevindt zich ongeveer op het midden van de afstand tussen de ogen en de kin.
- De onderkant van de mond bevindt zich ongeveer op het midden van de afstand tussen de onderkant van de neus en de kin.
- De hoeken van de mond bevinden zich onder het midden van de ogen.
- De bovenkant van de oren bevindt zich op dezelfde hoogte als de wenkbrauwen.
- De onderkant van de oren bevindt zich op dezelfde hoogte als de onderkant van de neus.
|
Een aantal andere punten die belangrijk zijn bij het portrettekenen:
- De ogen zitten vanaf de zijkant gezien op enige afstand van de profiel lijn en niet op de profiellijn.
- Het voorhoofd steekt iets naar voren.
- De lippen tuiten iets naar voren.
- Er bevindt zich een holte tussen de onderlip en de kin.
|
Tips:
- Wanneer je portret tekent, gebruik de oren en ogen dan als gids. Trek een lijn tussen beide oren en je hebt een handige hulplijn om de stand van het hoofd te beoordelen. Zo kun je zien waar neus, ogen en mond moeten komen.
- Van voren gezien heeft het hoofd een eivorm.
- Van opzij gezien kun je de vorm weergeven als 2 eivormen die elkaar gedeeltelijk overlappen.
- Begin niet met het tekenen van de details, zoals ogen, neus en mond. Zorg eerst dat de vorm van het hoofd goed is en dat de diverse hulplijnen op de juiste plaats staan.
|