Hoewel je dit lont of vlies beter nog wel even kunt kaarden vooral als dit wat geplet of in elkaar gedraaid is, kan het ook wel zonder. Je zult er dan wel voor moeten zorgen dat je zelf goed oplet of er niet veel dikkere stukken tussen zitten. Is dit wel het geval, pluk die dan zelf goed uit elkaar tot ze net zo luchtig zijn als de rest.
|
Voor een proeflapje leggen we diverse laagjes wol over elkaar heen. We doen dit in verschillende richtingen om het vilt zo sterk mogelijk te maken. Hoe dik je het moet maken is een kwestie van uitproberen en wat je ermee wilt doen. Zorg dat je minimaal 2 lagen wol op elkaar hebt, een in elke richting, anders is je lapje niet sterk genoeg.
|
Hier hebben we het vlies op een vorm gelegd. De vorm is ruime dan het formaat dat we uiteindelijk willen hebben, omdat tijdens het proces de vilt krimpt. Houd rekening met een krimp van 30% to 50%. Als de vorm helemaal bedekt is, halen we deze eronder uit en leggen we het vlies voorzichtig op het aanrecht. We moeten dit vlies nu gaan vilten, en dat kun je het beste op het aanrecht doen omdat het nogal een nat gedoe is.
|
We maken een sopje waarmee we het hele vlies gaan nat maken. Het sopje maak je als volgt: Neem 2 liter handwarm water van zo’n 45 à 50 graden, we moeten er nog net met de handen in kunnen. Doe hier 2 eetlepels soda in om het water zacht te maken. De soda moet goed opgelost worden met een garde of een lepel. Als dit is gebeurd voeg je een flinke eetlepel zachte zeep uit een kuipje toe. Niet meer. Los de zeep ook goed op in het sopje. Houdt het sop warm op een theelichtje of een warmhoudplaatje.
|
Nu gaan we het sopje van het middenuit op het vlies gieten. |
Duw het vlies steeds goed plat, zonder te wrijven, en maak je handen steeds vochtig in het sop om te voorkomen dat de wol aan je handen blijft plakken. |
Het enige dat we eigenlijk doen is de lucht uit het vlies duwen. Werk van binnen naar buiten. |
Probeer de randen mooi recht te houden. |